Keuzebegeleiding en studievaardigheden
voor leerlingen in het PO, VO en HO

Executieve functies



De laatste tijd is er steeds meer aandacht voor executieve functies binnen het onderwijs. Dit is ook niet zo verwonderlijk, want er wordt de laatste jaren ook steeds meer onderzoek gedaan naar executieve functies en hun invloed op gedrag.


Hersenen 
Wanneer we meer willen weten over de Executieve Functies (EF's) moeten we naar de hersenen toe, om precies te zijn naar de frontale kwabben. Hierin wordt gedrag aangestuurd, wordt bepaald welke signalen belangrijk zijn en welke minder belangrijk en wordt bepaald welke handelingen moeten worden verricht. Leerlingen met ontwikkelstoornissen zoals ADHD en stoornissen in het autistisch spectrum hebben problemen met EF’s.


Verschillende executieve functies
Er zijn twee verschillende soorten EF’s: EF’s die te maken hebben met cognitieve denkprocessen en EF’s die te maken hebben met gedrag.


EF’s die te maken hebben met cognitieve denkprocessen zijn:


  • werkgeheugen: informatie in het geheugen vast kunnen houden bij het uitvoeren van complexe taken;
  • planning/prioritisering: een plan kunnen maken om een doel te bereiken of een taak te voltooien en hierbij kunnen beslissen welke stappen het belangrijkste zijn om dit doel te behalen;
  • organisatie: mogelijkheid om systemen te ontwikkelen en onderhouden om op de hoogte te blijven van informatie en de benodigde materialen;
  • timemanagement: vaardigheid om de tijd in te kunnen schatten en de tijd goed te kunnen verdelen;
  • metacognitie: mogelijkheid om een stapje terug te doen om je eigen handelen en de situatie te overzien.


EF’s die te maken hebben met gedrag:


  • respons-inhibitie: nadenken voordat je iets doet en je reactie kunnen uitstellen of tegenhouden;
  • emotieregulatie: emoties kunnen reguleren om doelen te bereiken, taken af te maken en gedrag aan te passen;
  • volgehouden aandacht: aandacht kunnen blijven geven aan een taak of een opdracht;
  • taakinitiatie: mogelijkheid om op tijd en op een effectieve manier aan een taak te beginnen;
  • doelgericht gedrag: doelen kunnen formuleren en deze binnen een gestelde tijd kunnen behalen;
  • flexibiliteit: kunnen schakelen tussen verschillende taken, om kunnen gaan met veranderingen en tegenslag en plannen kunnen herzien en aanpassen. Regels kunnen toepassen in verschillende situaties.


Wanneer je de bovenstaande EF’s met hun beschrijving leest, herken je deze misschien wel. Dat kan zijn in jezelf of in iemand die je kent. De problemen met deze executieve functies kunnen je denken (cognitieve processen) of je doen (gedrag) op een nadelige manier beïnvloeden. Maar hoewel dit (in tegenstelling tot blokkadestress) wel aangeboren is, kan er door begeleiding toch aan gewerkt worden deze zwak ontwikkelde functies te versterken. Door in kaart te brengen welke executive functies goed of minder goed ontwikkeld zijn, kunnen we samen bepalen welke er versterking nodig hebben door ze te gaan oefenen.